Meer dan Babi Pangang

MEER DAN BABI PANGANG

    Marcel van Doorn: “Oorlogsstress heeft invloed op volgende generaties”

    GEPLAATST IN: IDENTITEITINTERVIEWS

    GEPUBLICEERD OP: 8 FEBRUARI 2021


    Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Als ervaringsdeskundige  weet hij alles over de invloed van oorlog op volgende generaties.


    Zowel mijn Nederlands Indische moeder als mijn Hollandse vader hebben de Tweede Wereldoorlog als puber van dichtbij meegemaakt. Dat heeft onbewust en bewust heel veel invloed gehad op hen. Later had dat ook invloed op ons gezin. In mij, en in mijn broers en zussen zitten dus ook de sporen. De trauma’s van die oorlog die zich afspeelde op twee verschillende halfronden van de wereld. Mijn vader met de Duitsers, mijn moeder met de Japanners en Indonesiërs. Transgenerationele oorlogstraumatisering is feitelijk een post traumatische stress stoornis, oftewel PTSS.


    Zelf noem ik het een Post Traumatische Koloniale Stoornis.


    Door de Westerse medische wereld werd en wordt dit vooralsnog vooral aangepakt door medicatie en her-traumatisering. Alleen gesprekstherapieën helpen uiteindelijk niet. Als gespecialiseerd traumatherapeut én ervaringsdeskundige met uitgebreide kennis van de Indische geschiedenis, heb ik jaren geleden zelf geworsteld met dit gegeven. Zo heb ik een drietal psychotherapeuten, twee psychiaters en vijf psychologen versleten, voordat ik mijn Duitse traumatherapeut tegenkwam. Na jaren zoeken en urenlange gesprekken voeren, kwam ik bij hem terecht en lag ik binnen vijftien minuten op een massagebank onder een deken. Hij liet mij eindelijk rust en vrede ervaren in mijn lichaam.


    Door een aantal grote onderzoeken en studies is nu aangetoond dat het DNA in onze cellen zorgt voor de overdracht van trauma’s. Daar waar wij altijd aannamen dat het slechts een paar generaties terug zou zijn, blijkt uit deze studies het trauma wordt doorgegeven zolang wij het niet oplossen. Misbruik in de familie in, zeg 1683, kan nu nog een rol spelen in het huidig gedrag. Herhaling van dit trauma zou zomaar in de geschiedenis van diverse families, die uit die familie stammen, plaats kunnen vinden.


    Trauma’s zitten in je lichaam, in je DNA.


    Het is dus van het grootste belang om je familie aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Doe dit zonder schroom én doe dit zonder verwijt of oordeel hierover te hebben. Doe dit vanuit liefde voor de familie en voor heling van de traumata. Dit is altijd mijn eerste opdracht aan een nieuwe klant die met PTKS klachten bij mij komt. Maak een genogram en ga in gesprek met de familieleden die jou nog van alles kunnen vertellen. Na een paar sessies stel ik meestal voor om een familieopstelling te doen vanuit het verlangen van het hart. Het hart is het oudste hersenorgaan van het lichaam en bezit daardoor de wijsheid die nodig is om te helen.


    Door PTKS is er veel verwarring over het innemen van de eigen plek in de familie, het gezin van herkomst. En dat allemaal uit liefde voor die familie, ook als er ruzies, verslavingen, incest, psychische problemen en ongemak spelen. Veel is kapot gemaakt door kinderen vroeger niet te erkennen of door de moeder, de njai, weg te sturen. De apartheid die bij wet werd ingevoerd zorgde voor het herkenbare ‘trapjesdenken’ zoals Marion Bloem het omschrijft. En vandaag de dag is dat nog steeds actueel. Om hieruit te komen hoef je niet op die Jap te gaan schelden of hem gelijk te geven. Ik ben geen slachtoffer meer, omdat ik dat niet wil zijn. Aan ieder van ons wordt de keus voorgelegd om dat te zijn wat je wilt…


    Soms kun je daar wat hulp bij gebruiken en daar heb je moed voor nodig. Het is heel krachtig om hulp te vragen. Dat je het altijd op het juiste moment vraagt, is een van de mooiste dingen die ik geleerd heb in de loop der tijd. Je bent nooit te laat, wat je leeftijd ook is. Mijn moeder, toen 82 jaar, vroeg zich af waarom haar moeder altijd zo boos op haar was. Toen we dit gingen onderzoeken met een familieopstelling, bleek dat mijn moeder naar school ging en kon gaan werken en dansen terwijl mijn oma, haar moeder, dat per se niet mocht. Een vrouw hoorde het huishouden te doen was de overtuiging van haar tijd.


    Ja, de Indo was niet ingecalculeerd. Tegenwoordig noemen ze dit bij een multinational collateral damage, een ingecalculeerde schade. De Indische gemeenschap en ik als Indo zijn wel wat meer dan dat. Ik heb twee werelden in mij en op beide ben ik trots. Het maakt mij rijk in wijsheid om deze werelden in mij te verenigen, zonder oordeel, zonder verwijt. Tegelijk laat ik mij niet wegzetten en eis ik erkenning, gewoon omdat ik ben.

     

    MAUREEN WELSCHER





    Marcel van Doorn: “Ergens was ik niet gelukkig”

    GEPLAATST IN: IDENTITEITCOLUMNARTIKELEN

    GEPUBLICEERD OP: 24 MAART 2021


    Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn opgedane kennis en ervaringen met Meer Dan Babi Pangang. Deze keer neemt hij ons mee in zijn persoonlijk verhaal.


    Als mij gevraagd wordt om te gaan schrijven over trauma en wat mijn kijk daarop is, gebeuren er twee dingen. Het eerste is dat ik een beetje verlegen word van zoveel aandacht, het tweede is dat ik vrijwel meteen begin over te lopen van wat ik allemaal wel niet zou willen vertellen. Laat ik voorop stellen dat in mijn persoonlijk leven tot mijn 42e levensjaar niet echt of geen traumata waren, althans ik was me van geen kwaad bewust. De traumata die ik zag waren vooral op mijn werk binnen de psychiatrie als verpleger uitzendkracht. Later begon het een beetje te dagen bij mij, toen ik als medewerker groepsleider binnen het ministerie van Justitie werkte met zowel de jeugd als in het volwassen circuit.


    Het was een gemiddeld goed leven.


    Eigen huis en mooi ingericht, partner, eigen auto, gemiddeld goede bankrekening en vrienden. Oké, ik was wel verslaafd aan slechte dingen zoals roken en drinken en niet altijd even gezond eten, maar daar tegenover stond dat ik veel sportte. Gewoon de gemiddelde Nederlander, je kent hem vast wel. Wel was er een ruzie tussen mij en mijn ouders die ik niet oploste, werk dat mij tegen ging staan, dingen die niet wilden lukken. En ik, ergens was ik niet gelukkig. Iets, diep in mij, roerde zich en dat wilde ik niet weten, dat wilde ik niet voelen. Ook gemiddeld. Dus zat ik rustig op een wolkje gewoon mijn ding te doen, je kent dat wel. Zo een wolkje rechts boven je, ergens net hoog genoeg zodat je geen last hebt en zeker niet veroorzaakt. “Lekker chill”, zoals mijn neefjes nu zeggen.


    Enfin, er gebeurde eigenlijk ook niets spectaculairs rond mijn 42e levensjaar. Vrienden namen mij mee naar een dag familieopstellingen, nadat ze mij hadden overgehaald met hun verhalen. Ik was, en ben, nieuwsgierig naar zaken die niet zo voor de hand liggen. Eenmaal daar aangekomen kwam ik in een zaal terecht en de dag begon met een korte uitleg door Bouke de Boer. Hij nodigde zijn eerste vraagsteller uit en na een kort gesprek gaf hij de man opdracht om mensen te vragen om zijn gezin te representeren. Vrij klassiek gezin met man, vrouw, dochter en zoon.


    Meteen dacht ik ‘als hij mij gaat vragen zeg ik nee’, terwijl de man in de zaal iedereen bekeek.


    Hij koos ze achter elkaar en stond precies op het moment dat ik even niet oplette voor mijn neus. “Wil jij mijn zoon representeren” is zijn vraag, waarop ik meteen zei: ”Ja, dat is goed”.  Wat haalde ik in mijn bolle kop om “ja” te zeggen? Ik had toch bedacht om te weigeren, de hele dag, zodat ik het allemaal eens goed kon bekijken. Mijn vrienden moesten hartelijk lachen om mijn gezichtsuitdrukkingen dat boekdelen sprak. Ik vermoed dat de meeste representanten zich nog wel die eerste keer kunnen herinneren dat ze gevraagd worden. Er gaan duizend-en-een gedachten door je hoofd en je buik voelt raar aan.


    De man plaatste mij op de vloer in een hoek en ik mocht niet kijken naar de anderen. Nou, lekker dan, dat was precies de situatie die ik met mijn eigen vader en moeder ervaarde. Toen ik eindelijk ook iets mocht zeggen was ik een partij boos en knalde ik dat er dus ook uit, waarop de man reageerde dat ik precies zijn zoon was. Huh? Ik was boos op mijn vader en moeder, niet op hem. Hem vond ik zielig. Hier haalde het universum een linke grap met mij uit. Gelukkig wist Bouke de Boer mij ‘deze grap’ uit te leggen. Deze opstelling wist mij mijn eigen situatie te spiegelen. Het zette mij enorm aan het denken, en ook vooral aan het voelen.


    En dat bleek nu iets minder eng en minder moeilijk dan ik mij in eerste instantie had voorgesteld.


    Niet lang daarna wisselde ik maar weer eens van psychotherapeut. Nu zou ik voor het eerst een Duitse therapeut ontmoeten, Johannes Schmidt. Achteraf gezien is dat het beste geweest wat mij is overkomen. Door zijn achtergrond heeft deze therapeut geen koloniaal verleden in Indonesië. Wel had hij het besef van wat zijn voorouders in de Tweede Wereldoorlog hadden gedaan. Daarnaast werkte hij met de toen net bekende inzichten over lichaamswerk, psychotrauma en opstellingen.


    Ik zal je niet gaan vervelen over de tranen die ik heb verspild, over mijn stampvoeten, over mijn boosheid die ik eindelijk kon uiten. Ik zal je niet vervelen over de keren dat ik naar de afspraak ging, terwijl ik dat echt niet wilde en voor de deur bleef staan. Alleen Johannes had dat allang door, dus die deur ging gewoon open. En elke keer als we de sessie afsloten had ik het idee dat de tijd had stil gestaan, terwijl de klok een andere tijd aangaf. Na verloop van tijd ging het steeds beter met mij. Ook mijn verslavingen verdwenen, kwamen weer terug en langzaam leken ze dan op te lossen over een periode van ruim zes jaar.


    Meteen aan het begin had Johannes mij gewaarschuwd: “Als jij dit traject ingaat, ga jij veranderen. Je omgeving, je partner zullen niet mee veranderen, dus zal er verwijdering plaats vinden en uiteindelijk zullen jullie uit elkaar gaan”. Er gebeurde veel meer. Niet alleen liep mijn relatie na negentien jaar ten einde, mijn relatie met vrienden en werk transformeerde. Mijn relatie met mijn familie veranderde en herstelde zich.


    Als door een klein wonder heb ik nog de laatste levensjaren van mijn ouders mee mogen maken, als een soort voltooiing, een kroon van mijn traumatraject.


    In de loop der jaren heb ik veel meer kennis tot mij genomen. Ik heb twee trauma trajecten doorlopen van elk een jaar. Ik heb mij verdiept in Europa, Azië, Noord Amerika, Hawaii, Zuid-Amerika, Australië en in het sjamanisme. Ik heb mij verdiept in de Javaanse mystiek. Ik heb mij verdiept in de Huna, bekend van de ho’oponopono, en de Ayurveda, het oudst beschreven gezondheidssysteem. Ik heb deelgenomen aan veel, heel veel opstellingen bij verschillende therapeuten. Mijn boekenkast is gegroeid. Mijn kennis over de geschiedenis en de verbanden van koloniaal Nederlands Indië, Europa en de Amerika’s, de rest van de wereld is toegenomen.


    Als kind maakte ik al reizen over de hele wereld, en daarbuiten, in mijn droomwereld. Het reizen over de wereld werd werkelijkheid in mijn proces tot volwassenheid tot nu toe. Ik kon en kan de energie van de continenten tot mij nemen. Telkens weer verrassend anders, telkens weer verrassend thuiskomen bij wat ik innerlijk al wist. Een verrijking van mijn zijn. Dit was en is mijn pad, eigenlijk volkomen oninteressant, want het is jouw pad wat belangrijk is voor jou. En het zijn jouw vragen op je zoektocht om diep in jezelf de antwoorden te vinden. En ja, dat vind ik weer spannend dus heb ik daar in de begeleiding mijn werk van gemaakt. Net zoals Panda en kleine draak aan de wandel gaan waarbij Panda vraagt wat belangrijker is, de reis of het doel? En kleine draak antwoord dan: “Het reisgezelschap!”


    Marcel van Doorn: “Ik ken het woord discriminatie al sinds mijn vierde”

    GEPLAATST IN: IDENTITEIT, COLUMN, ARTIKELEN

    GEPUBLICEERD OP: 23 APRIL 2021


    Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn opgedane kennis en ervaringen met Meer Dan Babi Pangang. Deze keer vertelt hij over zijn basisschooltijd en een (innerlijke) lenteschoonmaak.


    Kijkend naar buiten zie ik het zonnetje schijnen en dan weet ik dat het echt weer lente is. In de lente begint alles in de natuur weer te ontwaken, ook wij mensen doen dat. Meestal op een leuke manier, de tuin weer in, luisteren naar de vogeltjes die er lustig en ijverig op los fluiten, de geur van lente ruiken die de belofte van zomer in zich draagt. Met een voorjaarsschoonmaak van je huis zou je ook eens je overtuigingen onder de loep kunnen nemen. Probeer eens om er zonder oordeel of verwijt naar te kijken. Er waren en er zijn genoeg legitieme reden om tot bepaalde overtuigingen te komen. Kijk of deze overtuigingen helpend voor je zijn of juist belemmerend.


    De grootste ontdekking voor mijzelf ruim 20 jaar geleden was dat de belemmerende overtuigingen het moeilijkst waren om op te ruimen. Aanvankelijk leerde ik een affirmatie om een overtuiging op te ruimen. Een affirmatie is een gedachte die je door herhaling steeds meer gaat geloven. Letterlijk betekent het: bevestiging, bekrachtiging. Een affirmatie is gebaseerd op het principe dat je hersenen geloven wat ze vaak zien of horen. Wat ik echter niet in de gaten had was dat een aantal van deze  opgeruimde overtuigingen zich al weer vermomd hadden in andere net zo belemmerende overtuigingen. En had ik dat wel in de gaten, kwamen ze via de achterdeur toch weer naar binnen, of via de kelder, zolder of een raampje. Met familieopstellingen leerde ik onder andere de oorsprong van mijn overtuigingen kennen. Sommigen kwamen echt heel ver weg uit mijn familie. Door standvastig én een goede begeleiding van mijn toenmalige therapeuten heb ik de overtuigingen kunnen herkaderen.


    Een voor de Indo’s bekende overtuiging was en is dat je altijd beter algemeen beschaafd Nederlands moest spreken dan wie dan ook.


    We mochten thuis zeker geen dialect spreken. Met de buren sprak mijn vader dan wel een soort van dialect waarvoor we ons schaamden. Hij sprak altijd keurig Nederlands, Engels en Frans. Gelukkig waren we niet echt vriendjes met de buurjongens. Die hadden ons nooit serieus genomen in een vriendschap. Een andere overtuiging was dat je op school altijd betere cijfers moest behalen. Als je thuis kwam met een acht was er meteen de vraag waarom je geen negen of tien had gehaald, waarbij de ogen van je moeder fonkelden als gloeiende kooltjes. Voor haar was het natuurlijk confronterend dat ik als speels jongetje zo makkelijk goed en voldoende cijfers kon halen. Als kind haalde ze liever kattenkwaad uit met haar broer dan naar school te gaan. Zij moest als puberend meisje in de oorlog oppassen voor de bezetters en spelen was uit de boze. En ik was het bruine kind dat in de Hollandse wereld wilde leven en tegelijk ook in mijn Indische familie.


    Op de dorpsschool waar ik mijn laatste twee jaren van de lagere school volbracht, was ik samen met mijn zusjes en broertje het enige gekleurde gezin. We waren opvallend onopvallend aanwezig en deden alles wat kinderen nu eenmaal doen. In mijn geval was dat het verdedigen van mezelf en mijn zusjes en broertje. Toentertijd was toezicht op een schoolplein niet iets vanzelfsprekend en vaak stond er maar één onderwijzer  aan het hoofd van wel meer dan zeventig kinderen. In mijn klas hadden we een jongen zitten die al twee of drie keer was blijven zitten. Een enorme gast met handen als kolenschoppen en overal haar. Natuurlijk moesten de jongens mij op mijn plaats zetten. Ik kwam daar als eerste bruine jongen binnen, had veel aandacht van de meisjes en scoorde bij de onderwijzers omdat ik vaak goed en  haalde. Enfin, je zal begrijpen dat ze die enorme jongen heel makkelijk zover kregen om mij een pak slaag te geven. Nu had ik mijn oudere broer niet bij me en moest ik het zelf oplossen. Op de school werd het toen redelijk normaal gevonden dat jongens gingen ravotten, dus toen ik mijn diplomatie inzette, een klacht indiende, gebeurde er niks. Er bleef voor mij maar één ding over.


    Op het moment dat de grote jongen mij weer ‘een lesje’ wilde leren, trapte ik hem zonder pardon in zijn kruis, gewoon voluit.


    Natuurlijk ging die jongen onderuit en voor het eerst had een onderwijzer opgelet en kreeg ik letterlijk en figuurlijk ‘de zwartepiet’ toegespeeld. Ik moest nablijven en strafregels schrijven, iets waarvan ik toen al het nut niet inzag en het weigerde.
    Ik benoemde dit als ‘discriminatie’ en de onderwijzer dacht dat ik zoiets moest zeggen van mijn moeder. Echter toen hij het ging navragen wees mijn moeder hem terecht op het feit dat ik dat zelf heel goed kon duiden en dat ze het dit keer wel eens met mij was. Het woord kende ik al vanaf mijn vierde. Deze gebeurtenis sterkte mijn overtuiging dat een autoriteit een verschil maakt tussen ‘witte en bruine mensen’. Deze overtuiging komt nu nog steeds even om de hoek kijken als er iets gebeurd of als ik iets er over lees. Telkens bekijk ik of de autoriteit in kwestie niet discrimineert op een discutabele handelswijze.

    Een voorbeeld van omgekeerde discriminatie overkwam mij rond mijn 25e levensjaar. Bij aankomst op het vliegveld van Tunis werd ik aangehouden door de douane die mij vroeg waar mijn Tunesisch paspoort was? Na een heleboel geharrewar mocht ik uiteindelijk wel door naar mijn hotel, alwaar mij werd verzocht de dienstingang te nemen en met mijn chef te praten. Zo kan het dus ook. Uiteindelijk werd het toch een leuke vakantie.


    Het leerde mij wel dat bruine en zwarte mensen onderling elkaar ook discrimineren zonder gêne.


    Mijn kindertijd en jeugd waren onbezorgd met een rand van nare gebeurtenissen. Een paar halsstarrige overtuigingen vonden hier hun grondslag. De neiging om iets of iemand de schuld te geven hiervoor is een menselijke denkfout. Zelden zijn we ons ervan bewust dat het onze eigen gedachten zijn die deze samenleving maken zoals die aan ons verschijnt. Ik heb mij jarenlang gehuld in de slachtofferrol en die jas paste mij prima. Als een soort kameleon paste ik mij aan, deelde her en der speldenprikken uit en tegelijk probeerde ik er voor te zorgen dat ik vooral niet gekwetst werd. Elk mens doet nu eenmaal zijn stinkende best om geen pijn te hoeven voelen. Het gevolg is dat we ons door die angst laten leiden en ons ermee voeden. Heel stil en vooral in jezelf stel je allerlei eisen waaraan bijvoorbeeld je partner moet voldoen of je baan. Het punt is echter dat alleen jij dat weet en verder niemand anders. In communicatie naar de ander absoluut niet handig en het gevolg is miscommunicatie en bevestiging van jouw slachtofferschap. Daar heb ik echt wel de nodige ervaring mee gehad.


    Dus precies datgene, wat je koste wat kost wilt vermijden, creëer je zelf. En dat houdt pas op als jij daar mee stopt.


    Dat stoppen is zoiets als een deur openen waarvan jij denkt dat daar achter een oceaan vol ellende of verdriet of nog erger verborgen is en jou wegspoelt. Het is die angst ervoor die regeert dus de neiging om het niet te doen is megagroot. Terwijl als je je eigen angst in de ogen aankijkt, blijkt het niet dat grote monster achter jou te zijn, maar vaak een heel klein ding of zoiets. En ja, dat gaat heel vaak gepaard met huilen, de emotie die loskomt na jarenlange opsluiting. Maak dan niet de vergissing dat je gaat denken dat het de emotie van nú is, want dat is het echt niet. Het zijn oude emoties die nu loskomen en jou schoon spoelen, zo simpel en fijn. Laat het gewoon toe en claim het niet, want het is niet meer van jou ook al ben je er nog zo aan gehecht.


    Een klant van mij beschreef dat hij nu opeens een gat in zijn buik had gekregen en vroeg zich af wat hij daarmee aan moest. Mijn antwoord was dat hij dat nu mooi kon vullen met ‘liefde voor zichzelf’ en dat beloonde hij met een grijns. Hij vond het een mooie ruil. Met alleen boeken lezen hierover kom je er niet is mijn ervaring. Je moet gaan oefenen met de nieuwe overtuigingen als je de oude hebt opgeruimd. Je zult ook moeten leren werken in groepen, opnieuw leren vertrouwen en leren geen eisen te stellen daar waar het niet nodig is. Je leert het net als een baby die lopen leert, met vallen en opstaan in het grenzeloos vertrouwen dat jij het kan. En kies zorgvuldig je gids, je therapeut die je kan begeleiden. Alleen dan kom je tot de werkelijke kern, de oorspronkelijke trauma’s die jou verhinderen in je eigen autonomie te staan. Vandaag is het een zonnige lentedag en ga ik fietsen om mijn eigen accu op te laden. De natuur is het grootste medicijn dat we hebben, gratis en wel.